Vijf uur ’s ochtends.
Jij en je zatte vrienden rijden op jullie stalen rossen van de stad naar huis na een ouderwets relaxte avond. Iedereen studeert inmiddels in een andere stad en leidt zijn eigen leven. Momenten als deze, waarbij je weer met je oude entourage bent herenigd, zijn zeldzaam, dus koester die momenten.
Één vriend, laten we hem voor het gemak even Joost noemen, is echt helemaal naar de haaien en is ondertussen druk bezig met over zijn nek gaan en van zijn fiets af flikkeren. “Oké, het gaat weer.” zegt ‘ie dus jullie fietsen verder.
Jullie komen uiteindelijk bij een rotonde uit. Dezelfde rotonde waarvan je moeder vroeger altijd zei dat je goed op moest passen. Maar hé, wie rijdt er in nou in godsnaam om 5 uur in de morgen over die rotonde?
Joost natuurlijk!
Joost rijdt vol de rotonde op en parkeert vrolijk zijn fiets in het prachtige gesubsidieerde bloemperkje dat vol staat met roze viooltjes en paarse petunia’s. Wat een schavuit is het toch.
Omdat jezelf ook al niet echt meer een frisse kop hebt, trek jij je iPhone 4, met versplinterd scherm, uit je broekzak en begint het tafereel te filmen. Het is namelijk hilarisch.
In de verte hoor je een geluid. Terwijl je nu super schraal met één hand Joost verticaal loopt te filmen, sta je met je andere hand ondersteunend te schreeuwen dat er een auto aankomt. Joost duikt vol de buxussen in. Iedereen lacht. Joost blijft liggen.
Je stopt met filmen. Met de takjes en blaadjes nog in zijn haar trek je Joost overeind. Het plan is om naar het dichtstbijzijnde huis te fietsen zodat jullie omeletten kunnen bakken.
Aangekomen bij jouw huis, slinger je een pan op het vuur en pakt de eieren. “Wel met alles erop.” zegt Joost lachend, terwijl hij vier plakken salami in het nog net niet gestolde ei kwakt.
Oké. de eieren waren top, maar nu moet iedereen toch echt naar huis. Je bent bek af. Met je stomdronken kop loop je de trap op en gooit net iets te hard je kamerdeur dicht. Met nog één schoen aan en je broek op je enkels plof je op je buik neer in een comateuze toestand. Heerlijk.
…
Zondag, één uur ’s middags.
Je kop knalt uit elkaar. Met een droge bek en samengeknepen ogen check jij je telefoon. Iedereen is al wakker en op jullie groepsapp wordt er al druk besproken hoe “episch” afgelopen nacht wel niet was. Selfies, filmpjes en foto’s met chicks, die je “bijna” had geregeld, komen voorbij.
Ohja! Jij hebt ook nog dat hilarische filmpje van de rotonde. Even checken hoor.
Oké, leuk. Gisteren was het grappiger dan op het filmpje. Je ziet bijna niks omdat de beelden zo bewogen zijn. Gelukkig heb je wel talent om cameraman te worden voor de sequel van The Blair Witch Project.
Lekker dan…
Oh, hier komt het stuk met de auto, dat moet wel goed zijn. De auto nadert. Jij hoort jezelf naar Joost roepen. Wait, what? Je hoort jezelf roepen? Terwijl het filmpje verder afspeelt begin jij je af te vragen waarom je zo ontzettend raar klinkt. ”Hoezo klink ik zo raar?” vraag je jezelf hardop. Je eigen stem gaat door merg en been. “Nee. Ouwe. Really? Klink ik zo? Wat een wijvenstem. Klink ik echt zo, nee toch?”.
Met je duim schuif je terug naar het moment dat je begint te praten. Je wilt toch echt even zeker weten dat je niet klinkt als een zevenjarig meisje.
Maar nee, je klinkt echt zo raar. Verdomme.
Hoe komt dat toch?
Wat voor velen dus misschien nog wel véél erger is dan jezelf terug zien op een foto, is jezelf terug horen. Echt vreemd is dat niet, iedereen heeft dat namelijk.
Jij bent jouw lijf. Alle geluiden die jouw lijf produceert komen anders, dan dat anderen het horen, bij jouw oren binnen.
Om dat beter te begrijpen moet je weten hoe geluid is opgebouwd. Geluid is een trilling met een bepaalde frequentie. Een lage frequentie zorgt daarbij voor een laag geluid (bastonen) en een hoge frequentie zorgt daarbij logischerwijs voor een hoog geluid. Op het moment dat jij praat, gaan de lage bas frequenties van je stembanden door je schedel naar je gehoororgaan. Omdat deze trillingen allemaal intern plaats vinden neem jij jouw eigen stem dus als lager waar.
Op het moment dat jij praat gaan er trillingen met een bepaalde frequentie door de lucht. Hierbij gaan de meeste bas frequenties die jij wel voelt en hoort in de lucht verloren. Er blijven dus meer hoge frequenties over. Op het moment dat deze hogere frequenties het gehoororgaan van de ander bereiken, registreert dit orgaan jouw stem als hoger dan dat jij jezelf hoort.
Iedereen vindt het terug horen van zijn eigen stem maar niks. De meesten zullen er dan ook nooit aan kunnen wennen. Er zijn echter mensen die dat wel kunnen, namelijk muzikanten!
Muzikanten
Ik heb contact opgenomen met gitaar- en zangmeneer, Guy Fox. Guy Fox, die normaal als Sjoerd door het leven gaat, is gestationeerd in Tilburg en treedt onder anderen 27 juni op bij Festival Mundial met zijn eigen folk- en roots-songs. Checken dus.
Sjoerd vertelde mij dat je op den duur inderdaad kan wennen aan je eigen stem en dat het verdomd handig is als artiest zijnde.
“Als je echter vaak genoeg jezelf opneemt, en terughoort, gaat dat effect weg en krijg je zelfs meer controle over je stem” – Guy Fox
Sjoerd kwam verder nog met de volgende tip als je wil weten hoe jouw stem bij anderen klinkt.
“Wat ook een leuke oefening is: twee tijdschriften achter je oorschelpen te plaatsen en tegen een muur te praten. Dan hoor jij wat anderen ook horen.” – Guy Fox
The more you know!
Dus, klink jij zo raar? Ja. Is dat erg? Nee. We zijn namelijk niet anders van je gewend.
Net zoals bij het terug zien van jezelf, draait het dus allemaal om het perspectief dat je inneemt.
Reacties